In 1882 is het judo door de japanner Jigoro Kano uitgevonden. In Japan bestonden verschillende Jiu Jitsu scholen met allemaal hun eigen technieken. Jiu Jitsu bestaat voornamelijk uit schop-technieken, sla-technieken, werp-technieken en grond-technieken. Kano vond alle technieken heel interessant en ging daarom technieken verzamelen van verschillende Jiu Jitsu scholen.
Jigoro Kano (1860-1932):
Waar de technieken eerst bedoeld waren om je tegenstander te verslaan (of zelfs doden), wilde Kano de technieken gebruiken voor opvoeding en ontwikkeling. Hij haalde daarom de gevaarlijke technieken zoals been- en nekklemmen en ook het schoppen en het slaan uit het Jiu Jitsu en noemde deze nieuwe stijl van trainen JUDO.
Kano was zo trots op zijn sport, hij vond eigenlijk dat de hele wereld judo moest gaan beoefenen en stuurde daarom zijn leerlingen de hele wereld over om les te gaan geven. Het judo kwam daarmee rond 1945 naar Europa (toen jullie opa en oma klein waren). Het werd in Nederland pas echt populair toen Anton Geesink in 1961 wereldkampioen werd. Misschien hebben jullie ook wel gehoord van Mark Huizinga die op de Olympische Spelen in 2000 een gouden medaille heeft gewonnen.
Kano gaf het trainen van judo drie doelen:
- Het trainen van je lichaam en geest
- Het streven naar algemeen welzijn
- Probeer met minimale kracht een zo maximaal mogelijk resultaat te behalen
Ook de waarden van judo zoals respect, samenwerken, discipline, beheersing en weerbaarheid zijn erg belangrijk. Dat betekent dat de judolessen helpen om te leren je eigen grenzen aan te geven, die van andere te herkennen en te accepteren, om (nog) beter samen te werken en voor jezelf op te komen.
Sensei Michel zegt daarom altijd tegen ouders van judoka's: "Na acht jaar judo - krijgt u er een heel ander kind voor terug!"